ik zit, ik zit, vast
in een fastfood wereld
in een fastfood oorlog
met een niet (zo) fastfood vrouw
Ik ben een fastfood man
zwervend voor wat kleine
romantiek
ik ben, ik ben een fastfood junk
die fastfoodverhalen schrijft
als betekenisloze gedichten
om het rood en het zwart te overwinnen
van mijn geest die rondfladdert
als kleine vliegjes
op bedorven afval
ik ben, ik ben een fastfood romanticus
ik was, ik ben, ik kijk – vooruit
want ik kan niet terug naar wat was
ik ga fastfood in romantiek
met mezelf
als ze aftelt van tien naar één
in een fastfood wereld
in een beeld
nooit eerder gezien
ik verlies, ik vertrek fastfood
naar, naar, naar
snel blijf ik hangen
werken aan mij mijn zelf,
mijn kont
voor een gloednieuwe wereld
zodat ik worden kan
gelukkig in hel
een gelukkige koninklijke in hel
in een fastfood hel
ik ben, ik ben, ik ben
wakker maar niet woke